Ketondrank voor duiven
Geachte heer Oomen,
Daar er allerlei produkten in de handel zijn om de duiven harder en
sneller te laten vliegen en zo topprestaties te leveren blijf ik erbij
dat de kwaliteit van de duif een doorslaggevende functie heeft met
goede verzorging en voeder. Maar nu hoorde ik in de wandelgangen dat
er liefhebbers zijn en vooral de grote die elk jaar aan de top vliegen
w.o ook wel dierenartsen of in kontakt zijn met dierenartsen die hun
duiven voorzien van de bekende Ketonendrank die verkrijgbaar is in
poedervorm en veel gebruikt wordt in de wielersport o.a bij de ploeg
SKY en waar de renner Froome voordeel mee heeft en vele anderen
waarschijnlijk. Het is vrij duur het kost ongeveer 70 Euro per 300
gram. Nu is mijn vraag is dit U wel eens ten gehore gekomen over het
gebruik van ketonendrank in welke vorm dan ook en hoe te verkrijgen?.
Sportgroetend,
Sije
Sije hier een beschrijving
·
·
HET KETONENDRANKJE VAN CHRIS FROOME
Auteurs: Peter Janssen en Hans Strijbosch
Delta G is de naam van het energiedrankje, ontwikkeld door de
universiteit van Oxford, dat bestaat uit kunstmatig gemaakte ketonen.
Chris Froome, de ongenaakbare leider van de Tour de France gebruikt
het. Het verklaart meteen waarom hij zo flinterdun is. Een groot
deel van het peloton is op een bezeten manier met hun gewicht bezig.
Hoe lichter hoe beter is de trend. Helemaal ongelijk hebben ze niet,
immers één kilo lichaamsgewicht minder staat garant voor een
snellere beklimming met liefst 1.25 procent.
Tijdens mijn studie tot arts volgde ik (PJ) een interessant college
waar patiënten werden gepresenteerd die in de kliniek waren opgenomen
met ernstig overgewicht. Al deze patiënten volgden een 0 calorieën
dieet waardoor de overtollige kilo’s als sneeuw voor de zon verdwenen.
Daarbij was het opvallend dat de vetzakken totaal geen last hadden van
een hongergevoel, zich fit voelden en de hele dag meeklusten met het
verplegend personeel. Medicatie in de vorm van hongerremmers werd niet
verstrekt. Het enige advies dat ze kregen was ruim te drinken.
De verklaring voor het ontbrekende hongergevoel leek meer dan
plausibel. Alleen tijdens de eerste dagen van het 0 calorieëndieet
hebben de obese patiënten het moeilijk. In die paar dagen schakelt het
lichaam over op vetverbranding hetgeen gepaard gaat met de vorming
van ketonlichamen. Op het moment dat de concentratie van de
ketonlichamen in het bloed en vervolgens in de urine hoog genoeg is
verdwijnt het hongergevoel. De ketonen remmen dus het hongergevoel.
In de praktijk is dat eenvoudig te controleren door gebruik te maken
van urinesticks die diepgroen kleuren bij een hoog ketonen gehalte in
de urine. Ketonurie wordt dat genoemd in het medische jargon.
Om te zien of de ‘patiënten’ zich strikt houden aan het strenge
regiem wordt dagelijks het gewicht en de ketonurie gecontroleerd.
De ketonen zelf worden met behulp van zuurstof als energiebron
gebruikt. Daarover lees ik nu tegenstrijdige berichten. Jan-Willem
van Dijk, wetenschappelijk onderzoeker van Sportkoepel NOC*NSF: “Voor
de verbranding van ketonen is minder zuurstof nodig dan voor de
verbranding van glucose. Met ketonen blijft er dus meer energie over
en kan er met een hogere intensiteit inspanning worden geleverd.”
Volgens de Wageningse hoogleraar voeding en farmacologie Renger
Witkamp echter zijn ketonen een soort B-kwaliteit brandstof voor het
lichaam”. Of een drankje met extra ketonen duursporters sneller maakt,
is volgens hem geen uitgemaakte zaak. “Die renners drinken ook
gelletjes, er is dus geen tekort aan glucose. Hoe een lichaam dan zou
profiteren van extra B-brandstof, is nog niet goed onderzocht.”
Wereldkampioene roeien Brianna Stubbe die het drankje ook gebruikte
vertelde dat het een prestatiewinst van 2 procent opleverde.
Nogmaals, een prettige eigenschap van de ketonen is, dat bij een
voldoende hoge concentratie in het bloed, na een paar dagen afzien en
hongerlijden, het hongergevoel verdwijnt. Dat was een van de
verklaringen voor het gemak waarmee deze ‘patiënten’ het strenge 0
calorieën dieet konden volhouden.
Een andere verklaring, die ook een belangrijke rol speelt bij anorexia
patiënten, is de vorming van endorfinen. Endorfinen worden onder
andere aangemaakt door het lichaam bij flinke fysieke inspanningen. Ze
veroorzaken pijnstilling en een gevoel van geluk of euforie dat kan
resulteren in de zo genoemde ‘runner’s high’. Ook hongerlijden
veroorzaakt een toename van de endorfinen. Duursporters en
anorexiapatiënten zijn verslaafd aan hun dagelijkse portie endorfinen.
In die zin zijn ze te beschouwen als junks die dagelijks moeten
afzien en/of dagelijks moeten hongerlijden om hun verslaving aan
endorfinen te bevredigen.
Dan ook maar meteen een hardnekkig misverstand uit de wereld zien te
krijgen waar ook de doorgewinterde wielerjournalist Bart Jungmann zich
aan bezondigde. Hij schetst een verkeerd beeld van de
energievoorziening van het lichaam. Hij zegt: ‘Normaal verbrandt een
sporter glucose. Als die op is spreekt het lichaam de vetreserves aan.
Daarbij ontstaan de zogeheten ketonlichamen’. Dat is een verkeerde
voorstelling van zaken. De energievoorziening uit de verbranding van
vetten is voor wielrenners uitermate belangrijk. De vetvoorraad is
onuitputtelijk, zelfs bij uitgemergelde wielrenners met vetpercentages
onder de 4 procent is er ruim voldoende vet voor vele uren energie.
De vetten worden vooral als brandstof gebruikt bij een relatief
geringe intensiteit van inspanning. Wielrenners die zich sparen door
in de luwte van het peloton te rijden of in het wiel van een
ploegmaat, rijden zelfs in Touretappes met bijzonder lage
hartfrequenties. Bij die voor hen lage intensiteit levert de
vetverbranding de energie. Wordt het tempo opgevoerd of moet de renner
op kop rijden in functie van zijn ploeg dan gaat de hartfrequentie
omhoog en wordt de verbranding van glucose belangrijker. De benodigde
energie komt dan steeds meer op het conto van glucoseverbranding, in
de aanwezigheid van voldoende zuurstof. Daarbij wordt er weinig of
geen melkzuur gevormd. Bij hoog intensieve en maximale inspanningen
is de energie afkomstig uit de verbranding van glucose, maar nu
bestaat er eveneens een tekort aan zuurstof. Het gevolg daarvan is
een sterke toename van de verzuring met extreem hoge melkzuur- of
lactaatspiegels in het bloed en de spieren. Het spel van energie
sparen voor de finale, het uit de wind houden van de kopman, het
bordje van de tegenstander eerst leeg eten door geen kopwerk te doen.
Kortom het profiteren van de inspanning van de tegenstander is typisch
voor de wielersport, en het heeft allemaal te maken met de
energiesystemen. Goed getrainde wielrenners kunnen, na een
trainingsperiode, bij steeds zwaardere belasting, dus bij een hogere
fietssnelheid met een hogere hartfrequentie beroep doen op hun
vetverbranding. Dat trainingseffect staat bekend onder de naam;
economisering van de vetstofwisseling. Op die manier zorgt het lichaam
er voor dat er op een later tijdstip over gegaan wordt op
glucoseverbranding. Met andere woorden het lichaam gaat economischer
om met zijn energievoorraad door langer vetten te gebruiken waardoor
de glucosevoorraad gespaard wordt.
De gemiddelde koolhydraat- of glycogeenvoorraad levert ongeveer voor
90 minuten energie bij een hoog intensieve aërobe inspanning. De
vetvoorraad kan zelfs voor 120 uur energie leveren. De verbranding
van vetten kost meer zuurstof. Daarom zijn de koolhydraten de
belangrijkste energiebron tijdens langdurige hoog intensieve aërobe
inspanningen. Dat zijn de langere tijdritten, de beklimmingen van de
Alpen- en Pyreneeën cols maar ook de lange ontsnappingen waar veel
kopwerk moet worden verricht. Het zijn de inspanningen met een
intensiteit rond het omslagpunt.
Nogmaals de vetverbranding vindt plaats bij relatief geringe
inspanning. Indien de koolhydraat voorraad uitgeput raakt dan neemt
noodgedwongen de vetverbranding weer toe. Dat gaat dan samen met
tempoverlies. In de marathon gebeurt dat vaak rond het 30 – 35
kilometerpunt. Dat is ook het moment dat de inspanning, zelfs voor
toplopers uiterst zwaar wordt. Wielrenners, die vaak 6 tot 7 uur op de
fiets zitten kunnen dit voorkomen door gedurende de training of de
wedstrijd voldoende te eten en te drinken. Door op tijd een gelletje
te nemen kan een energieklop voorkomen worden.
Uit eigen ervaring puttend was ik, na de eerste trainingen na de
winterpauze doorstaan te hebben, niet meer kapot te krijgen tijdens
urenlange trainingen waar nauwelijks gegeten werd maar wel ruim werd
gedronken.
Later at ik voor dit soort trainingen een vetrijke maaltijd, meestal
een gebakken ei met uitgebakken spek. Het idee daarachter was om
daarmee de vetverbranding op gang te brengen. Dat werkte mogelijk nog
beter dan de 0 calorieën methode. Tegen de tijd dat ik dan
uitgemergeld raakte en mijn moeder zich steeds meer zorgen ging maken
over mijn gezondheid wist ik dat het goed zat en klaar was voor de
wedstrijden.
Ook veel profrenners deden iets dergelijks. In het voorseizoen namen
ze ’s morgens op de nuchtere maag twee grote lepels olijfolie gevolgd
door een rustige duurtraining van een uur of twee.
Het ketonendrankje van Chris Froome is zo gek nog niet. Wielrenners en
hun artsen zijn zeer inventief en hun creativiteit kent nauwelijks
grenzen. Daarom wordt alles uitgeprobeerd dat mogelijk de prestatie
kan verbeteren. En de tijd ontbreekt hen daarbij om te wachten of
wetenschappelijk onderzoek met harde bewijzen komt. Zo beschouwd is
wielrennen een wereld waar op een uiterst interessante wijze allerlei
experimenten plaatsvinden. Logisch dat de renners en hun begeleiders
daarover hun mond houden. Enerzijds om de concurrentie niet wijzer te
maken dan ze al zijn maar anderzijds omdat een groot deel van de pers
dit soort verhalen altijd plaatst in de sfeer van leugen en bedrog,
met andere woorden er wordt een dopingverhaal van maakt. Met als
uiteindelijk resultaat een emmer pis over het hoofd van Froome. Hoe
gestoord kunnen mensen zijn en in welke mate worden zij gemanipuleerd
door foute verhalen van persmensen en commentatoren.
En de Nederlandse dopingautoriteit bij hoofde van Herman Ram doet er
nog een schepje bovenop door zijn bezorgdheid uit te spreken over de
gezondheid van Froome. Maar Ram heeft niets te maken met de
gezondheid van de renners, geloof me het interesseert hem ook geen
bal. Hij moet zorgen voor een betere kwaliteit van de dopingcontroles
en daar zijn dit soort instanties nu eenmaal niet toe in staat. Het
rendement van hun werk is bedroevend zeker als je het uitdrukt in het
aantal positieve gevallen en tevens berekent hoeveel één positieve
dopingtest eigenlijk kost.
Ik heb in de duivensport nog niet gehoord van gebruik van ketonen
drank, op google is er veel over te vinden, wees voorzichtig met deze
dranken, en u geeft aan dat dierenartsen en mensen daarom heen het
gebruiken, dit zal dan ook wel de bron zijn waar te verkrijgen, ik zie
wel via google dat er capsules te koop zijn a 14,95 voor 60 capsules,
dosering voor duiven bij mij niet bekend
vraag kan men stellen op oomentijn@hotmail.com
Oudere vragen klik hier....
|