|
Getverderrie !
Ik keek op de klok toen ik vanmorgen wakker werd. Ik zag dat het zeven
uur was en wat voor mij de normale tijd is dat ik onder de dekens
vandaan kom. Om goed wakker te worden ga ik dan eerst ’n poosje op der
rand van het bed zitten. Om terug het besef te krijgen in welke wereld
ik leef. Het begint met me af te vragen welke dag het is. Vanmorgen
duurde het ook weer even om helemaal helder van geest te worden. Niet
lang, want opeens drong het tot me door dat het Kerstmis was waardoor
ik meteen klaarwakker werd. Dat gaf me om te zeggen vleugels. Ik
schoof de gordijnen voor het raam van mijn slaapkamer weg en zag
alleen maar duisternis in de straat. Geen kleurige lampjes in de
kerstbomen bij mijn buren en van dat alles niks. Iedereen lag nog op
één oor blijkbaar. De Stille nacht, Heilige nacht was nog bezig. Alles
was nog zo vredig en stil. Die eerste kerstdag werd niet gevierd zo
als we dat gewend waren. De corona was er ook nu weer de oorzaak van
dat de mensen maar in kleine groepjes het kerstfeest mochten vieren.
Voor mij was dat niet anders. Mijn kleindochter kwam me verwennen met
een paar konijnenbouten. Eentje gemaakt op grootmoeders wijze en de
andere in room saus. En daarbij de gepaste groenten en de toetjes. Ik
was alleen die dag en ook weer niet. Met de versnaperingen die me
werden gebracht kun je je niet alleen zijn. En op tweede kerstdag was
ik te gast bij mijn dochter . Om 12 uur stond mijn schoonzoon met de
auto voor de deur om me op te halen. Hij was de BOB en dat was extra!
Aan de tafel heb ik me weer kunnen laten gaan. De warme hap was er ene
die je naar mijn gevoel alleen maar kunt nuttigen in de beste
restaurants. Tjonge, tjonge wat was alles lekker. Voor mij misschien
te veel van het goeie! Na het eten ging ik met een glaasje wijn erbij
onderuit in de relexstoel om TV te kijken. Het veldrijden met de
deelnemer Mathjeu v/d Poel zou me beslist wel enkele keren uit mijn
gemakkelijke zetel rechtop doen zitten. Op het puntje! Maar helaas,
dat werd het echt niet. De renners waren nog pas nauwelijks
weggeschoten of ik werd overvallen met koorts en kortademigheid. Een
paar paracetamols hielpen niet. De crossers in de modder
interesseerden me niet meer. Ik had allen nog maar verlangens naar het
bed en de stilte thuis. Dat werd zo groot dat ik me naar huis heb
laten brengen. De koorts deed me bibberen als kikkerdril. Ik ben dan
ook toen ik thuis was subiet tussen de lakens gekropen. Maar in alles
wat ik deed om de koorts te doen afnemen, en pufjes nam voor mijn
kortademigheid, het had geen nut. Het hielp geen sodemieter. Het werd
zelfs erger en erger. Rond de tijd van halfacht s’avonds kon ik amper
nog op mijn benen staan. Ik was helemaal uitgewoond of Total Los! Met
mijn laatste restje energie heb ik mijn dochter en zoon gebeld dat ze
112 moesten bellen. Och, wat was ik blij dat ik die mannen van de
ambulance binnen zag komen. Ik weet nu dat de redders in nood helden
zijn. Die wisten wat hun te doen stonden. Weldra lag ik op de brancard
met een kapje op m’n neus en mond met extra zuurstof en werd ik naar
het ziekenhuis gebracht. Met geen corona maar met longontsteking zou
later blijken. En om dat weer weg te poetsen heb ik inmiddels heel wat
medisch flessen leeg gemaakt en pillen geslikt. En na een klein weekje
was ik weer zover opgeknapt dat ik weer naar huis mocht. Maar niet zo
maar. Nee, met waarschuwingen van de dokters. Met een waarschuwende
klemtoon gaven me die “witte jassen” mee wat ik te doen en te laten
had in deze coronatijd. Wat me de kop bijna heeft gekost dat is de
griepprik geweest. Ik was nog niet helemaal corona vrij of ze kwamen
me de griepspuit zetten. En dat goedje heeft zich vermengd met de
restjes van de corona wat ik nog in mijn longen had zitten. En dat
heeft niet geklikt met alle gevolgen van dien. En mijn duiven? Ik heb
mijn twee vrienden die m’n duiven verzorgd hebben verzocht om ze te
ruimen. Ik zie het nog altijd niet zitten dat ik zover kom dat ik weer
zelf en op een fatsoenlijke manier mijn duiven kan verzorgen en ze aan
wedvluchten kan laten deelnemen. Dus het zit er misschien aan te komen
dat mijn duivenjas aan de kapstok komt te hangen. De tijd en mijn
herstel die zullen gaan uitmaken of dat werkelijkheid gaat worden.
Hoop doet leven !
Pie.
|
|