|

De Wind en de Baas.
Als de duiven konden spreken dan zouden ze ons misschien vertellen
dat de wedvluchten vaak niet eerlijk zijn. Ik ben van mening dat
iedere liefhebber met gezonde duiven naar verhouding van het aantal
duiven dat hij mee heeft, zijn prijzen moet kunnen winnen. Dan praat
ik niet over kopprijzen of zware fond-vluchten. Daar komt iets meer
bij kijken dan alleen maar gezonde duiven. Er is echter nog een
belangrijk iets waar het velen niet over willen hebben en dat is de
ligging van het duivenhok. Er zijn hokken die in een samenspel zo
gunstig liggen dat er kettinguitslagen gemaakt kunnen worden, die op
een andere plaats niet mogelijk zijn. Aan gezien de wind hier in ons
Nederland meestal uit het westen waait, weet praktisch iedereen waar
de meeste prijzen worden gewonnen. Zo kunnen we zien dat er
verenigingen bij zijn die er 25 duiven bij de eerste 50 prijzen
hebben en weer anderen slechts ’n paar. Op de vluchten met een
langere afstand valt het voordeel van de ligging iets minder in het
oog, maar zelfs van een Dax weten de liefhebbers in Zeeland dat ze
het moeilijk hebben bij een sterke westenwind. En daarbij komt ook
nog de massa. Speelt de wind geen rol dan is het veelal het grootste
aantal duiven van het concours. Waar moeten die heen? Als een
liefhebber 50 duiven mee heeft en ik maar 4 dan gaan die 4 van mij
wel met de 50 mee, maar die 50 niet met die 4 van mij. Zo simpel is
dat! Maar dat is iets wat iedere duivenmelker weet. Kijk, als je je
daar goed van bewust bent, dan wordt je wat nuchterder en kun je de
prestaties van veel kampioenen relativeren. De beste vergelijking
van je prestaties is nog altijd in een klein samenspel. Waar de
ligging van de hokken onderling niet tot grote afstandsverschillen
leiden. Afstand in de diepte maakt niet zo erg veel uit maar, maar
afstanden in de breedte bepalen vaak een groot deel van de uitslag.
Nu moeten we natuurlijk ook niet gaan overdrijven en altijd maar de
schuld aan de ligging geven, want dan doen we hetzelfde als wanneer
we de duiven altijd maar de schuld geven. Goeie resultaten en
kopprijzen kun je toch wel bij de goeie liefhebbers verwachten en de
slechte bij de …..enzovoorts. We gaan straks weer beginnen met de
jonge duiven. Sommige liefhebbers zien daar al echt naar uit, ik
zelf ook. Het is een heel ander spel als met de oude duiven. De
kansen liggen meer gelijk. Voor jonge duiven geldt nog meer dan voor
de oude, dat ze aandacht en belangstelling nodig hebben. Jonge
duiven zijn erg gevoelig voor de baas of de bazin. Waar de vrouw
zich met de jonge duiven bemoeit, gaat het vaak beter. Misschien
door de zachtere of lichtere stem. Misschien ook het geduld om
rustig met die beestjes om te gaan. Jonge duiven moeten naar je
luisteren. Die moet je onder commando hebben en dat doet ieder op
zijn eigen manier. Maar wat zeker is bij de jonge duiven dat is dat
ze zich op het hok veilig voelen en een eigen plaatsje hebben voor
op te zitten. En al het andere is de baas. Die moet voor de jonge
duiven alles betekenen, namelijk eten en drinken, geborgenheid en
hartelijkheid. Degene die beweren dat de jonge duiven op de baas
vliegen die hebben het nog niet zo ver mis. Want voor een goeie baas
vliegen de duiven harder als voor een slechte. Gegarandeerd ! Pie.
|
|